Gemeente en brandweer hebben de taak erop toe te zien dat eigenaren en gebruikers ervoor zorgen dat de brandveiligheid van hun gebouw voldoet aan de wet- en regelgeving.
Contact met gemeente en brandweer
In een vorig bericht bespraken we al dat de eigenaar en gebruiker van een gebouw samen verantwoordelijk zijn voor de brandveiligheid van het gebouw en voor de brandveiligheid in het gebouw. Ze moeten dus voldoen aan de relevante wet- en regelgeving. Zowel bij de bouw als bij het gebruik van een gebouw komen de eigenaar en gebruiker in contact met de gemeente en brandweer. Met de gemeente als bevoegd gezag en met de brandweer als adviseur van het bevoegd gezag. De gemeente heeft een duidelijke wettelijke taak in toezicht en handhaving. Vaak vraagt de gemeente de brandweer om te ondersteunen bij die wettelijke toezicht- en handhavingstaken. De brandweer mag die taak niet naar eigen believen invullen. De brandweer adviseert en het bevoegd gezag beslist. De taak van de gemeente als bevoegd gezag ligt vast in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Gemeente en brandweer en de omgevingsvergunning
Een nieuw gebouw moet voldoen aan de brandveiligheidseisen uit het Bouwbesluit. Daarvoor zal de initiatiefnemer van de bouw (meestal is dat ook gebouweigenaar) voorafgaand een omgevingsvergunning voor het bouwen aanvragen bij het bevoegd gezag. Dat is meestal de gemeente. Bij het in gebruik nemen van een nieuw gebouw en bij wijziging van het gebruik in een bestaande situatie, moeten eigenaar en gebruiker zich afvragen of ze een vergunning voor brandveilig gebruik moeten aanvragen bij de gemeente.
De eigenaar en gebruiker zijn verantwoordelijk voor de brandveiligheid van een gebouw en het gebruik van dit gebouw
Verdere toelichting
De brandveiligheidsrisico’s komen naar voren in de eisen die het Bouwbesluit aan zowel het gebouw als het gebruik stelt. Voor het gebruik moet dan ook gekeken worden wat in de hoofdstukken 6 en 7 van het Bouwbesluit staat. De gemeente – en in het verlengde daarvan de brandweer – zal een eventueel noodzakelijke vergunning voor brandveilig gebruik moeten verlenen. Of de gemeente neemt de gebruiksmelding in behandeling. In beide gevallen kan de gemeente aanvullende voorwaarden instellen. In aanvulling hierop moet vooral de gebruiker zich realiseren dat ook andere wet- en regelgeving het brandveilig gebruik bepalen. Zo zal de gebruiker in de rol van werkgever moeten voldoen aan de Arbowet. Die wet stelt eisen aan de veiligheid van het totale bedrijfsproces dat plaatsvindt in het gebouw. Brandveiligheid is daar een onderdeel van en moet worden beoordeeld via een risico-inventarisatie & -evaluatie (RI&E). De instelling van een bedrijfsnoodorganisatie (bno) kan daaruit voortvloeien. De gemeente en brandweer spelen op dit gebied geen rol als handhaver. Die verantwoordelijkheid ligt bij de Inspectie SZW.
Risico’s bij brand
De gekozen systematiek van wel of geen noodzaak om een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik aan te vragen of een gebruiksmelding te doen, is erop gericht de risico’s bij brand op een acceptabel niveau te houden.
Aandachtspunten: hoe houd je de risico’s acceptabel?
Wel moeten de eigenaar en gebruiker zich realiseren dat de gestelde gebruikseisen volgens het Bouwbesluit en eventuele aanvullende gebruikseisen gesteld door de gemeente, gericht zijn op de veiligheid van personen. Het is aan te raden om als eigenaar en gebruiker ook aandacht te schenken aan onderwerpen als bedrijfscontinuïteit na een brand:
- Hoe lang kan ik geen gasten ontvangen?
- Wat is de schade aan de inventaris?
- Wat is de imagoschade?
Samenvatting aandachtspunten
Voor slechts een beperkt aantal situaties zal je een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik hoeven aan te vragen of een gebruiksmelding hoeven doen bij de gemeente. In alle gevallen moet de nodige aandacht worden besteed aan het brandveilig gebruik van het gebouw zoals de eisen in het Bouwbesluit.